De media staan er meer dan ooit bol van, ‘vluchtelingen’, ‘asielzoekers’, ‘migratie’, ‘immigratie’, ‘integratie’, ‘identiteit’, ‘patriottisme’, ‘eigenheid’, ‘cultuur’, ‘assimilatie’, ‘normen en waarden’, ‘traditie’, ‘je thuis voelen’. Het zijn allemaal grote, beladen termen die niet zelden het vuurtje nog eens extra opstoken. Op Twitter buitelt iedereen over elkaar heen, in de hoop op retweets en allerlei andere vormen van aandacht. Alsof de hele wereld, die zich in miljoenen jaren gevormd heeft, door één digitaal venstertje moet worden geperst, tot meerdere glorie van een meestal ongenuanceerd individu. Ik denk dan, gedreven door mijn instinct het leven almaar mooier te maken: worden we ‘rijker’ van al dat gekrakeel? Van die totale focus op het ‘nu’? Of zit de rijkdom juist in het uitzoomen? In het zicht op de historie, bijvoorbeeld, die onder meer laat zien hoe dingen (ver weg of dichtbij) zo gekomen zijn?
Gelukkig ben ik niet de enige die dit soort vragen stelt. En zich ongemakkelijk voelt bij zoveel schreeuwers en de claustrofobische jacht vandaag nog je gelijk te halen. Het groeiend aantal mensen dat musea bezoekt, soms uitdijend tot ellenlange rijen voor de kassa, laat zien dat velen, bewust of onbewust, geen zin hebben in vernauwing en versimpeling, in die eendimensionale tunnel van het ‘nu’- ‘nu’- ‘nu’. Bemoedigd door die lange rijen voor de musea ben ik in mijn rol als software ondernemer enorm gemotiveerd de geschiedenis van Nederland, de grote én de kleine, op internet interessanter en toegankelijker te maken. Simpel gezegd: hoe kan ik eraan bijdragen dat mensen online meer met de historie in aanraking komen? Hoe zorg ik dat ze online vaker in boeiende verhalen, beelden en weetjes uit de algemene of hun persoonlijke geschiedenis verzeild raken? Of er actiever naar op zoek gaan? Hoe inspirerend, ontroerend en relativerend is het om jouw straat, dorp, voetbalclub, school, kerk of stamkroeg terug te zien in vroeger tijden! Wat mij betreft: hoe sneller we weer in contact komen met ons verleden, met onszelf dus, hoe sneller we in dit deel van de wereld, om te beginnen in Nederland, eindelijk weer de goede kant op gaan; in de richting van het baken van vrede, welvaart en stabiliteit dat we ooit waren. Zoals ook in dit uitstekende artikel in het tijdschrift ‘Neerlandia’ wordt verwoord.
Vanwege bovenstaande redenen heb ik er veel voor over het archief van Polyvisie (circa 7 miljoen foto’s over Nederland tussen 1954 en 1995) gedigitaliseerd te krijgen. Om op die manier het internet te ‘verrijken’ met educatieve, sfeerrijke, alledaagse, symbolische en toevallige foto’s van Nederland in het pre internettijdperk. Ten einde dit unieke archief vol schatten over de naoorlogse samenleving (een ongekend optimistische periode) digitaal te ontsluiten, is een boel geld nodig. En, eerlijk gezegd, vind ik dat het Ministerie van Onderwijs dat met een investering van een paar miljoen mogelijk zou moeten maken. Al ben ik bang dat de gevoelde urgentie bij de ambtenaren gering is en we aangewezen zijn op weldoeners. Of op crowdfunding, die een beroep doet op ieders trots op de eigen straat, stad, streek of provincie. Zodat de opbouwjaren ’50, ’60, ’70, ’80 en ’90 van Nederland niet verdwijnen in de herrie van het ‘nu’, maar voor eeuwig bewaard en goed doorzoekbaar zullen blijven op de digitale snelweg. En we straks tenminste nog een béétje weten waar we het over hebben als we grote woorden als ‘cultuur’ en ‘identiteit’ in de mond nemen.
Met een vleugje sentiment zou ik willen zeggen: wat is de toekomst van onze multiculturele samenleving als we zo ongeïnteresseerd met het eigen (nabije) verleden omgaan? En het unieke foto archief van Polyvisie laten vergelen, verbleken, verpieteren? ‘Een maatschappij die zichzelf verloochent, heeft nieuwkomers niks te bieden,’ schreef publicist en hoogleraar Paul Scheffer.
Ik kan geen betere reden verzinnen om het Polyvisie archief online weer tot leven te wekken. En zal elke mogelijkheid aangrijpen om dat via slimme, snelle en kostenefficiënte software dichterbij te brengen.